Alles over kunst

Expo  HART Nr. 208

Barbara Chase-Riboud in La Verrière

Evelyn  Simons

Praktische info

Chase-Riboud, Avatars tot 5 december in La Verrière, Waterloolaan 50, Brussel. Open di-za van 12-18 u. www.fondationdentreprisehermes.org

De tentoonstelling Avatars van Barbara Chase-Riboud (1939, Philadelphia, VS) in La Verrière, de Brusselse vestiging van Fondation d’entreprise Hermès, geldt als het vijfde deel in de cyclus Matters of Concern / Matières à panser, een traject van de Franse curator Guillaume Désanges dat geëngageerde, haast bezielde artistieke houdingen tegenover materialiteit verkent. De curator zelf brengt dit onderzoek binnen het kader van een maatschappelijke urgentie omtrent ecologie en collectieve genezing.

Barbara Chase-Riboud, Zanzibar Gold, 1972, collection of the Centre National des Arts Plastiques, France, La Verrière (Brussels), 2020 © Isabelle Arthuis / Fondation d’entreprise Hermès

Werkend tussen Parijs, Rome en Milaan, borduurt de Afro-Amerikaanse Chase-Riboud consequent verder op een multidisciplinaire praktijk die zich al sinds de jaren vijftig in al haar pluraliteit en rijkdom ontvouwt. Als romanschrijfster, dichteres, beeldhouwster en tekenares onderschrijft ze haar kunst met een sterke en urgente politiek-activistische agenda, zonder de universaliteit – als gevolg van een globale betrokkenheid en medeplichtigheid – ervan uit het oog te verliezen.

Avatars is opgebouwd als een bescheiden retrospectieve, met zowel historische als nieuwe stukken. Het zijn voornamelijk de bronzen beelden die in het oog springen en een sterke aanwezigheid evoceren. Met een beeldtaal die schatplichtig is aan Westerse modernistische beeldhouwkunst (denk Hepworth, Boccioni of Giacometti) maar ook raakt aan het totemistische karakter van bepaalde Afrikaanse ritualistische kunst, weeft Chase-Riboud een glashelder spanningsveld dat verscheidene (ogenschijnlijk tegenstrijdige) culturele tradities, referenties en associaties omvat.

Zanzibar Gold (1972), Gold Column (1973), Black Nursery #2 (2003) en Black Obelisk #2 (2007) weten stuk voor stuk te overtuigen. Het artisanale en intuïtieve maakproces zit vervat in de sensuele lagen goudkleurig of gitzwart brons; Chase-Riboud giet haar materiaal in gevouwen wasbladen, wat een interessante sculpturaliteit teweegbrengt: haast elastisch en flexibel, eerder dan statisch en log. De zijden of wollen bundels touwen die in diverse vervlechtingen vanuit de plooien en lagen brons verschijnen, dragen bij aan een monochroom gekleurd dynamisch spel. Als gewichtige figuren staan deze werken zelfzeker, compromisloos, maar ook kwetsbaar in de ruimte. Hun rijzige gestalte is een gevolg van het onderzoek van de kunstenaar naar de mogelijkheden en materialistische eigenschappen van het hedendaagse monument: het fysiek bevatten, bemiddelen en teweegbrengen van collectieve herinneringen. Als louterende monumenten kanaliseren ze getuigenissen uit de Afrikaanse diaspora: van de trans-Atlantische slavenhandel, langs de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, tot de huidige globale Black Lives Matter-strijd. Gezichtsloos, anoniem.

Naast deze blikvangers omvat de tentoonstelling tekeningen uit de reeks Monument Drawings; spontaan aandoende grootschalige schetsen voor uit te voeren monumenten. Opgedragen aan protagonisten zoals de koningin van Sheba, Man Ray of zelfs Shakespeare’s Lady McBeth, illustreren deze ontwerpen – begeleid door geschreven instructies, historische feiten en persoonlijke reflecties – het brede referentiekader waarin de kunstenaar opereert.

De beeldhouwwerken en de werken op papier vormen zo twee gedegen en consequente reeksen die perfect op zich zouden kunnen staan. In de tentoonstelling worden ze echter verder aangevuld met een vitrinekast waarin Chase-Ribouds werk als auteur ligt; de haast anachronistische rekjes met verzegelde manuscripten (Poet Walking His Dog, 1994 en Africa Rising, 1997) en het ietwat gekunstelde Le Lit. Hoewel deze werken als puzzelstukjes functioneren om de evolutie van de kunstenaar inzichtelijk te maken, verlenen ze de expo een enigszins educatief karakter. In zekere zin gaat dit ten koste van een artistieke ervaring die in een meer uitgepuurde opstelling sterker had kunnen resoneren.