Alles over kunst

Expo

Een persoonlijk droombeeld van vraagtekens

Arturo Kameya in Dordrechts Museum
Sander  Bortier

Praktische info

Arturo Kameya, Drylands, tot 8 mei 2022, Dordrechts Museum, Dordrecht, www.dordrechtsmuseum.nl

Het is raden naar het soort wereld waar we ons met Drylands in bevinden. In zijn eerste museale solotentoonstelling combineert Arturo Kameya (1984, Lima) herinneringen uit zijn jeugd met de Peruaanse geschiedenis en populaire cultuur. Hoogst persoonlijk, dat is zeker, en misschien het best samen te vatten als een droombeeld of illusie, gevuld met vervaagde herinneringen. Maar het is net die twijfel, de vervreemding en de suggesties voor interpretatie die wel worden aangereikt maar niet worden ingevuld, die intrigeren en maken dat je lang kunt blijven dwalen in een tentoonstelling die slechts één zaal telt.

De tentoonstelling in het Dordrechts Museum toont de verscheidenheid van Kameya’s jonge oeuvre, dat schilderkunst, sculptuur en installatie omvat. De grijze muren van die zaal en het gepatineerd coloriet van de beschilderde objecten – doeken, maar ook tweedimensionale, uitgeknipte vormen – dragen door hun kleuren, of het gebrek daaraan, bij aan het enigmatisch karakter van het werk. Alsof ze een tijd in de zon gelegen hebben, werd er eerder over geschreven, al doet het vooral denken aan hoe kunstenaars omgingen met het credo dat schilderkunst als medium afgelopen dan wel dood was. Het creëren van een afstand tussen toeschouwer en canvas, tussen perceptie en onderwerp, tussen kunstenaar en geheugen, was meer dan eens een inherent onderdeel van hun antwoord.

Misschien is afstand ook wel de centrale notie in Kameya’s werk. Net als de kunstenaars die schilderkunst niet enkel als medium, maar ook als onderwerp beschouwden, omarmt Kameya fotografie als vertrekpunt en middel om een narratief te creëren op het spanningsveld tussen persoonlijke herinneringen, de cultuur van zijn thuisland Peru en de geschiedenis van Japanse immigratie. De som van die factoren leidt tot werk waarvan het onderwerp vaak vertroebeld is. Soms is er nog een aanwijzing te vinden, of een suggestie voor interpretatie. Zo toont een van de schilderijen een portret van Mariano Melgar, een prominente stem van zowel de romantiek als de onafhankelijkheidsbeweging van Peru. ‘Oh, ongelukkige herinnering’, schreef hij ooit. ‘Ik lijd onder het gevoel geen herinneringen te hebben gemaakt’. [1]

Een ander schilderij, Alipio (2021), toont de breedte van het werk van Kameya. Een gezichtsloze man zit in een industrieel-apocalyptische setting, met naast hem een vuurgevatte hond. Een nis voor het werk verlengt het tot een driedimensionaal object; de geschilderde planten en de objets trouvés als bloempotten vormen eerder een installatie dan een schilderij. De sinistere vormentaal voelt door de vervaagde tinten ietwat afstandelijk, uitgesproken dreigend noch opgelucht. Er gebeurt iets, maar het actiepunt lijkt al voorbij. Pas bij het ter hand nemen van de tentoonstellingsbrochure, weten we dat planten in het werk van Kameya verwijzen naar de strijd van leven in een onvruchtbare omgeving; en de vlammen naar het Peruaanse gebruik van het verbranden van bezittingen om ruimte te maken voor het nieuwe.

In andere sculpturen zijn nog referenties naar de culturen van Peru en Japan te vinden. De reeks Ghosts are another mouth to feed (2021) bijvoorbeeld, is een verwijzing naar Obon, een Japans feest waarbij huisaltaren opgesteld worden om de voor een dag uit de dood opgestane overledenen te verwelkomen. Bij Kameya zijn het bekers, borden en kledingstukken: verlaten, alsof de doden reeds zijn gepasseerd, maar toch nog steeds bewoond. Kleine plastieken kakkerlakken nemen plaats op nog kleinere, in klei gebakken meubels en bevreemdende objecten als ananassen of noedels. Sommige kakkerlakken, gevestigd op de beschilderde cut-outs van T-shirts en broeken, lijken zelf ook gekleed te zijn. Verder zijn er schuimbekkende keramische hondenkoppen, een kat en haar kitten bovenaan een ladder, en een vis die – metaforisch? – circulair spartelt in een olievat.

Deze dieren, de belangrijkste protagonisten in de wereld van Kameya, blijven echter gespaard van referenties. De tentoonstellingsbrochure noemt Kameya’s interesse in het animisme, of het toekennen van een ziel aan objecten en fenomenen – dat wel. En in de titels van zijn werk noemt hij museumobjecten geesten, verwijzend naar de ‘spirituele wereld van dingen die je niet kunt aanraken of zien’. [2] Wat rest is een enigmatisch relaas van vormen en motieven, dat verder onbeantwoord blijft – en dat is prima. Kameya toont zijn schepping van herinneringen, en wij zijn te gast.

Wie goed luistert, hoort op de achtergrond bij dit alles Blind Willie Johnson Dark Was the Night, Cold Was the Ground zingen, een blues song uit 1927 die vijftig jaar later deel uitmaakte van de Voyager Golden Record, een plaat samengesteld door NASA, die de diversiteit van het leven op aarde in 27 nummers moest weergeven. Er is geen tekst te horen op Johnsons nummer, wel slidegitaar en geneurie. Over waar de kreunende gitaar en binnensmondse klanken naar verwijzen werd veel geschreven: het goddelijke, het vermoeide, of de expressie van de menselijke emotie van eenzaamheid – de reden waarom het een plaats kreeg op de Voyager.

Voor Kameya vormt het nu, opnieuw 45 jaar later, het decor van een nieuwe, persoonlijke geschiedenis. Zoals de NASA de wereld – de aarde – wilde weergeven in 27 nummers, schetst Kameya die van hem aan de hand van een raamvertelling van veertien kunstwerken. Het verhaal wordt verdergeschreven – de vis blijft zwemmen, de honden schuimbekken. En allicht werken de plastieken insecten in hun microkosmos aan hun eigen kroniek. Dat gaat nog door tot acht mei – wat erna, buiten een museale context, met de werken zal gebeuren, vormt opnieuw een raadsel.

Tegelijkertijd loopt in het Dordrechts Museum de blockbuster-tentoonstelling over landschaps- en dierenschilder Albert Cuyp, zowat de artistieke trots van de stad. Werken van Turner, Gainsborough en Constable tonen de invloed van de ene op de anderen, aan de hand van prestigieuze bruiklenen. De meeste bezoekers aan het museum zullen wellicht eerder hiervoor naar Dordrecht reizen. Doorheen de hele stad staan kartonnen uitgesneden koeien die de tentoonstelling moeten aankondigen, maar die, eens in de tentoonstelling van Kameya, ook wat doen denken aan zijn cut-outs.

Dat de tentoonstelling van Cuyp enkel te zien valt door eerst die van Kameya te bezoeken, toont aan hoe het Dordrechts Museum de rol van hedendaagse kunst ziet – niet als een optie voor de meerwaardezoeker of obligaat addendum na het bezoeken van de blockbuster, maar eerder als een voorprogramma of ouverture. Tegenover het museum opent in mei de Kunstkerk, een nieuw, gratis te bezoeken platform voor ‘beeldbepalende kunstenaars van de toekomst’. [3] Zo krijgt Zuid-Holland met Dordrecht misschien opnieuw een centrum voor hedendaagse kunst.


  1. Mariano Melgar, ¿Por Qua A Verte Volvi, Silvia Querida?, z.d., vrij vertaald van het Spaans
  2. Irene de Craen, interview met Arturo Kameya, in de tentoonstellingsbrochure van Ghosts don’t care if you believe in them, Hotel Maria Kapel, Hoorn, 2018
  3. Boris Gunst in André Oerlemans, “Kunstkerk opent in mei de deuren: ‘Het is echt een gift aan de stad’”, BN De Stem, 9 februari 2022
Arturo Kameya, tentoonstellingsoverzicht Drylands, (vlnr) Pido la palabra / I request the floor (serie), 2021, Alipio, 2021, Dordrechts museum, foto LNDWstudio
Arturo Kameya, Mariano (van de serie Desert Plants), 2021, acrylverf en kleipoeder op doek, 90 x 80 x 6 cm, courtesy de kunstenaar en GRIMM, Amsterdam / New York, foto LNDWstudio
Arturo Kameya, Pido la palabra / I request the floor (serie) (detail), 2021, keramiek, zinken emmers, staal, pompen, metalen containers, zand, twee glazen figuren, vogel gemaakt van namaakveren en schuim, 260 x 280 x 160 cm, courtesy de kunstenaar en GRIMM, Amsterdam / New York, foto LNDWstudio
Arturo Kameya, Ghosts are another.mouth to feed V (detail), 2021, acrylverf en kleipoeder op hout, plastic kakkerlakken, keramiek, variabele dimensies, courtesy de kunstenaar en GRIMM, Amsterdam / New York, foto GRIMM