Alles over kunst

Column | Kunst in Quarantaine

My Corona – 20 april

Jordi  Geirlant

Als Kleine Kunstcollectioneur schreef ik elke dag dit rubriekje, zo lang de corona-quarantaine zou duren. Trouwe lezers kennen het principe intussen al: omdat musea en galeries gesloten zijn, kunnen we geen kunst meer gaan kijken. Dus keken we elke dag naar een ander werkje uit onze eigen Kleine Kunstcollectie. En omdat restaurants ook dicht zijn, moeten we alle dagen zelf eten maken. Dus laten we u mee genieten van onze goede, oude Vlaamse keuken. Nu doen we het niet meer dagelijks, maar enkele keren per week. Als de broodnodige afwisseling zich aandient.

Wat missen we deze dagen, die we man- en vrouwmoedig nu al negenendertig dagen lang in afzondering doormaken? De zee! En waarom missen we de zee? Niet alleen om haar zon, duin en strand, maar omdat we geen tomaat garnaal kunnen eten, met verse grijze garnalen uit de Noordzee! Dus maakten we van de nood een deugd en besloten mijn eega en ik om het gerecht dan maar thuis klaar te maken.

Tomaat garnaal, in de volksmond tomate crevette, is een typisch Belgisch gerecht. Eerst werd het vooral in de kuststreek klaargemaakt, maar toen transport en koeltechnieken verbeterden breidde het zich na de Eerste Wereldoorlog als een olievlek uit over het hele land. Op Wikipedia vond ik het volgende wetenswaardige feitje: ‘Het tijdschrift De Boerin, uitgegeven door de Belgische Boerinnenbond, raadt in maart 1919 een eerste maal aan om tomaten op te vullen met garnalen, en maakt in een later nummer (1926) expliciet gewag van ‘garnalenbakjes’, met volgend recept: “Rijpe, doch geen zachte tomaten worden overdwars doormidden gesneden; het weeke gedeelte wordt er met een zilveren lepeltje uitgehaald en de bakjes gevuld op de volgende wijze: eerst een dessertlepeltje mayonnaisesaus, vervolgens eene laag gekookte garnalen, dan weer mayonaise, bovenop komt de punt van een hardgekookt ei. De bakjes worden elk op een frisch slablaadje gezet en de schotel verder versierd met schijven der overgehouden harde eieren”.’

Die eieren hoefden voor ons niet. En mijn eega sneed de tomaten niet overdwars doormidden zoals de Boerinnenbond dat wilde, maar sneed enkel het ‘dakje’ van de tomaat, om het weke vruchtvlees eruit te halen en geheel met verse garnalen en mayonaise te vullen. Daarna het dakje er weer op en klaar is kees. Vanzelfprekend te verorberen met de beroemde, goudgeel gebakken, handgesneden frietjes van ondergetekende.

Dat brengt ons weer bij onze eigen Kleine Kunstcollectie, nu met een iets triester verhaal. Het werkje ‘Garden, Moving Zen’ (2015, inkt, aquarel en potlood op papier) is van de hand van Jean-Pierre Temmerman. Ik kocht het in 2016 in Plus One Gallery. Het is een atmosferisch landschap, waarbij Temmerman zich liet inspireren door de film ‘Rashomon’ (1951) van de beroemde Japanse cineast Akira Kurosawa. Daarin zijn bedrieglijke, groen-bruine boslandschappen te zien, waarvan je niet weet wat vals en echt is, net als de gruwelijke verhalen van de protagonisten. Temmerman maakte de aquarellen noodgedwongen thuis, omdat hij geen atelier meer had, zijn carrière zat al twintig jaar in het slop. Nochtans was de start veelbelovend, met eind jaren tachtig - begin negentig tentoonstellingen bij Ronny Van de Velde in Antwerpen en Joost Declercq in Gent, toch kanjers van namen. Maar Temmerman ging iets te hard leven en betaalde daar een prijs voor, mentaal én fysiek. In 2016 herpakte hij zich, plande de uitgave van een boek en kreeg een mooie tentoonstelling in Plus One. Waar ik dat werk dus kocht. Ik praatte er toen lang en veel met hem, maar enkele weken nadien overleed hij onverwachts: zijn zwakke hart had het begeven. Zijn ‘Garden, Moving Zen’ is een troostende herinnering. Het hangt in ons stulpje aan zee, dat we dus ook missen. Tomate crevette nog aan toe!

Tot de volgende keer.