Alles over kunst

Interview | Antwerp Art Weekend

Flowers at Room Temperature

In gesprek met Anna Laganovska
Ezra  Babski

Praktische info

Flowers at Room Temperature, De Studio, van 18 tot 21 mei 2023, www.antwerpartweekend.be

Op zaterdag 20 mei om 20u gaat curator Anna Laganovska in gesprek met de deelnemende kunstenaars in De Studio, www.antwerpartweekend.be

Elk jaar nodigt Antwerp Art een gastcurator uit om de centrale tentoonstelling vorm te geven. Naar goede gewoonte vindt die plaats in De Studio, een gebouw met een rijke geschiedenis gelegen aan het Mechelseplein in hartje Antwerpen. Tijdens de kunstmanifestatie krijgt die geografische bepaling een extra betekenislaag: Zeynep Kubat, die de expo vorig jaar cureerde, omschreef het weekend ‘als een soort lichaam waar die centrale tentoonstelling het hart van vormt’. Sugar for the Pill was toen in de kelder van De Studio te zien en bood bezoekers een rustpunt — een plek voor reflectie en bezinning. Dit jaar verschuift de focus naar de eerste verdieping, waar onafhankelijk curator Anna Laganovska een tentoonstelling samenstelt met de titel Flowers at Room Temperature. Die vertrekt vanuit de vraag: wat maakt een (t)huis?

Anna Laganovska, foto Jokke De Roo

Ezra Babski: Welke rol speelt de centrale tentoonstelling in het programma van het Antwerp Art Weekend?

Anna Laganovska: Ik zie ze als aanvulling op het totale programma dat zich afspeelt op alle locaties in de stad. Tijdens het weekend wordt De Studio het centrale ontmoetingspunt, met niet alleen de centrale tentoonstelling, maar ook een reeks evenementen, zoals rondleidingen, workshops en een feest.

EB: Je hebt al enige ervaring met het organiseren van grote evenementen in de openbare ruimte, zoals de openluchttentoonstelling Publiek Park in het Citadelpark in Gent, die je samen met Jef Declercq, Koi Persyn en Adriënne van der Werf in 2021 organiseerde. Antwerp Art is eveneens een ambitieus kunstgebeuren dat plaatsvindt in de openbare ruimte, uiteraard met zijn eigen tradities en (al dan niet commercieel ingesteld) publiek. Hoe heb je dat aangepakt?

AL: Bij onze collectieve werking voor Publiek Park hadden we een bepaalde curatoriële aanpak ontwikkeld; die kan misschien worden omschreven als site-sensitive of locatiegebonden curating. Bij zo’n benadering is het beperkte tijdsbestek ook een integraal onderdeel van het ethos om de locatie als gelijkwaardige speler in het proces te behandelen. Hier denk ik aan het concept van Bruno Latour van ‘het openbaar maken van dingen’, making things public. Dit beïnvloedt ook hoe ik als zelfstandig curator te werk ga. Ik ben vooral geïnteresseerd in de openbare ruimte en het werken met ongebruikelijke locaties vanwege de verschillende contexten die ze kunnen bieden, inclusief hun geschiedenis, functie en visueel karakter. Zo ontstaan er nieuwe betekenissen wanneer een kunstwerk hiermee in dialoog wordt gebracht. Deze belangstelling sluit ook aan bij enkele van de projecten waarbij ik in Letland betrokken was, zoals het jaarlijkse Survival Kit festival, georganiseerd in verschillende gebouwen in Riga die leegstaan of niet meer hun oorspronkelijke functie dienen. Dat initiatief was toen een reactie op de sociale en economische omstandigheden op het hoogtepunt van de financiële crisis. Ik benader de expo van Antwerp Art eerder uit een positie van nieuwsgierigheid en met de wens om op een vruchtbare manier naast elkaar te bestaan. Daarbij kijk ik vooral naar de context waarin de tentoonstelling ontstaat.

EB: Zijn er specifieke aspecten of kenmerken van het gebouw van De Studio die je interesseren?

AL: Het gebouw waarin De Studio is gevestigd heeft een rijk verleden. Opgericht in 1780 als stadswoning voor een adellijke familie, komt er later een bank in, daarna wordt het een theaterschool en nu dus De Studio. De geschiedenis ervan is verweven met die van de stad eromheen. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1885 in Antwerpen — de eerste keer dat Congoleze mensen in België in artificiële ‘dorpen’ werden tentoongesteld — besloten de toenmalige eigenaars van het gebouw, nakomelingen van de bankier Petrus Jozef de Caters, in te spelen op de toestroom van rijke bezoekers en het pand om te bouwen tot een luxehotel. In die periode werden tal van nieuwe elementen toegevoegd: een leeszaal, een biljartzaal en zelfs een exporuimte, wat natuurlijk de associatie oproept met de huidige functie als tentoonstellingsplek van hedendaagse kunst. Ik ben vertrokken van het begrip huiselijkheid. Deze voorbeelden tonen aan hoe dat begrip veel andere thema’s begint aan te raken, van familie, status en identiteit tot trauma, ontheemding en gevangenschap.

Katja Mater, filmstill uit As Much Time as Space, 2017, installatie met 16mm film, 8 min 24 sec, courtesy de kunstenaar

EB: Kan je enkele werken noemen die deze verschillende, zelfs tegenstrijdige aspecten van huiselijkheid belichten?

AL: Het element van verplaatsing is aanwezig in de praktijk van Angyvir Padilla. Afkomstig uit Caracas en nu woonachtig in Brussel, neemt ze vaak haar eigen nostalgie als uitgangspunt. Het woord nostalgie komt van het Griekse nostos (terugkeren naar huis) en algos (pijn). Padilla neemt elementen uit haar huiselijke omgeving om ze toe te eigenen, waarbij ze de belichaming en overdracht van herinneringen onderzoekt. De film van Karina Beumer gaat ook over herinneringen. Het is een surrealistische documentaire die het verhaal vertelt van haar vader die een hersenletsel heeft opgelopen, waardoor zijn vermogen tot herinneren is aangetast. Op een bepaald moment beseft de kunstenaar dat haar vader haar niet meer kan herinneren. Vervolgens zoekt ze naar manieren om een nieuwe taal te ontwikkelen zodat ze elkaar kunnen ontmoeten zonder herinneringen. Het werk van Anthony Ngoya gaat dan ook over de relatie met zijn familie, waarbij hij zich afvraagt hoe iemand de gebeurtenissen in zijn leven kan vergeten of herinneren. In zijn schilderijen eigent hij zich de beelden uit zijn familiearchief toe om herinneringen te creëren of te herscheppen.

EB: De tentoonstelling loopt voor het eerst op de eerste verdieping van De Studio.

AL: De vorige editie, samengesteld door Zeynep Kubat, was in de kelder van het gebouw te bezoeken. Daarvoor had het kunstenaarsduo Deborah Bowmann de grote concertzalen van De Studio ingepalmd door er een interactief, voortdurend evoluerend kunstspektakel op te stellen. Voor deze editie koos ik ervoor om de eerste verdieping van het gebouw te gebruiken. Enerzijds wilde ik het publiek verder in het gebouw uitnodigen, in de ruimtes die iets minder openbaar aanvoelen. De eerste verdieping heeft ook enkele prachtige architecturale elementen, zoals de houten lambrisering, waar ik door gecharmeerd was. Anderzijds was ik op zoek naar een opstelling die de dialoog tussen de kunstwerken en de ruimtelijke context het best kon bevorderen. En eerlijk gezegd kwam het idee ook gewoon in een droom bij me op...

EB: Zijn er werken die speciaal voor de tentoonstelling worden gemaakt?

AL: Er zullen twee locatiegebonden werken te zien zijn. De Belgische kunstenaar Céline Mathieu doet verspreid over de ruimtes subtiele geluids- en geuringrepen. Daarnaast ontwikkelt de Italiaanse kunstenaar Daniele Formica een performatieve installatie die zich gedurende de vier dagen van de tentoonstelling zal ontvouwen. Het is een soort script met de populaire IKEA Gunde stoel als acteur, waarbij de kunstenaar de betekenis van de objecten uit zijn eigen huiselijke omgeving deconstrueert.

EB: Dit jaar is er een samenwerking met het M HKA, dat enkele sleutelwerken in bruikleen geeft. Welke stukken uit de collectie worden getoond? Hoe heb je de selectie gemaakt?

AL: Er waren werken waarvan ik al zeker wist dat ik ze graag wilde opnemen toen ik de eerste ideeën schetste, zoals de prachtige film La Chambre van Chantal Akerman uit 1972. In haar film draait het oog van de camera langzaam door de slaapkamer van de kunstenaar. En dan waren er de werken die pas onder mijn aandacht kwamen toen ik me verdiepte in de rijke collectie van het M HKA, zoals de videowerken van Jos de Gruyter en Harald Thys, die de tentoonstelling een luchtiger tintje geven. Daarnaast keek ik naar sculpturale werken waarin huiselijke voorwerpen een rol spelen.

EB: Je beschrijft huiselijkheid als een ‘eigenschap van binnen- en buitenruimtes’. Ik moet meteen denken aan de recente pandemie en hoe die onze relatie met de huiselijke ruimte heeft veranderd. Welke relevantie heeft het thema huiselijkheid voor jou?

Tentoonstellingszicht Evita Vasiljeva Bed-room-bed, 2021, Fiminco Foundation, Parijs, courtesy de kunstenaar en Fiminco Foundation, foto Martin Argyroglo

AL: Zeker, de pandemie zou een zeer gemakkelijk aanknopingspunt zijn. Hoewel slechts één van de werken is ontstaan in de context van de pandemie. Evita Vasiļjeva begon aan haar werk Bed-Room-Bed (2020–2023) toen de pandemie uitbrak. Ze was net in Parijs aangekomen en haar bed was ook haar atelier geworden. Zo begon ze het bed als locatie te verkennen. ‘s Ochtends, half wakker, legde ze fragmenten vast van de hoge en lage droomfrequenties die de kamer binnendrijven als de dag begint. Sommige werden rechtstreeks getekend op de dekens waarin ze sliep. Sindsdien is Evita Vasiljeva deze droomtekeningen blijven maken. Ze verzamelde ze tijdens haar reizen tussen verschillende steden, zoals Parijs, Riga en Marseille. Haar installatie voor de tentoonstelling omvat bedden met een eenvoudig metalen frame en een basis geweven van elektriciteitskabels, die kunnen worden aangesloten op de muren van de ruimte waarin het werk is geïnstalleerd, waardoor er een verbinding ontstaat met de bredere, onzichtbare elektrische stroom die de installatie omringt.

Maar voor mij heeft het thema niet zozeer te maken met de pandemie. Toen ik over de geschiedenis van het gebouw leerde, dat heel lang als woonruimte fungeerde voordat het openbaar werd, raakte ik gefascineerd door het idee van een huis dat geen huis meer is. Ik probeerde me dat verleden voor te stellen, ging op zoek naar tekeningen ervan. Ik vroeg me af wat het huiselijke in mijn eigen leven betekent, vooral in de context van verhuizen van plaats naar plaats, iets achterlaten en iets opnieuw creëren. Huiselijkheid is zo’n belangrijk en bescheiden element in ons leven. Routine, continuïteit, identificatie en herinneringen, zijn evenzeer verbonden met onze innerlijke ervaring als met de dingen die ons omringen en de plekken waar we wonen.

Anna Laganovska tipt tijdens Antwerp Art Weekend:

Op 20 mei om 14u geeft filosoof en schrijver Aaron Schuster een rondleiding door de tentoonstelling She Has Many Names van Dora García in het M HKA, waarbij hij zal ingaan op de invloed van het werk van de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan op de praktijk van de kunstenaar, www.muhka.be

Marcin Dudek, The Group, van 13 mei tot 8 oktober 2023 en Young In Hong, Ring of Animals, tot 21 mei 2023, Kunsthal Extra City, Antwerpen, www.extracitykunsthal.org

De overwinning van de mens op de dingen. Over sport, van 13 mei tot 24 juni 2023, Lichtekooi, Antwerpen, www.lichtekooi.be