Alles over kunst

Interview  HART Nr. 197

Expo

Guess who is coming to dinner too?

Patricia Kaersenhout in De Appel
Machteld  Leij

Praktische info

Patricia Kaersenhout: Guess who is coming to dinner too tot 1 december in De Appel, Schipluidenlaan 12, Amsterdam, NL. Open wo-za van 14-18 u. Tentoonstelling met online publicatie, workshops en performances. www.deappel.nl

Een driehoekige tafel strekt zich uit over de beschikbare ruimte van de aula van broedplaats Lely, waar kunstcentrum De Appel tegenwoordig onderdak heeft. De tafel is ceremonieel. Alle genode gasten zijn vrouwen, zwart, soms transgender, activistisch of zelfs mythologisch. Maar ze zijn ook eigentijds, zoals de Tunesische Amina Tyler die haar naakte lichaam toonde, als daad van verzet, als claim op haar eigen vrijheid. Vervolgens kreeg de jonge feministe een fatwa aan haar broek.

Patricia Kaersenhout voor de installatie Guess Who’s Coming to Dinner Too?, © foto Aatjan Renders, courtesy of De Appel

Ze zijn er allen, symbolisch, op uitnodiging van kunstenaar Patricia Kaersenhout. Ze ontwierp tafellopers en liet ze borduren door vrouwen met verschillende etnische achtergronden en uit verschillende klassen. Op de ramen van de aula bracht ze West-Afrikaanse Adinkra-symbolen aan – symbolen die voor een levenswijsheid staan. De namen van de vrouwen in glazen kraaltjes werden in Dakar geborduurd door lokale vrouwen om ze financieel te ondersteunen. Zo is de tafel een project waar vele handen aan hebben gewerkt, ook mannen borduurden mee. Dat is bijzonder, als je bedenkt dat Kaersenhout met haar tafel het beroemde, feministische kunstwerk The Dinner Party van Judy Chicago verder uitwerkt. Haar feesttafel uit de jaren zeventig staat intussen permanent opgesteld in het Brooklyn Museum in New York.

Maar Kaersenhout wil niet zomaar de omissies aanvullen van het oorspronkelijke, feministische kunstwerk, dat toch voornamelijk plaats biedt aan witte vrouwen. Patricia Kaersenhout: “Ik vond: waarom niet inclusiever zijn, en ook mannen uitnodigen om mee te werken? Ik vind Judy Chicago een goede kunstenaar en feministe. Zij nam haar eigen witte dominante perspectief als uitgangspunt. Dat is misschien wel een kritiekpuntje dat ik heb op haar tafel. Maar ik wil haar niet onderuit halen, ik houd daar niet van. We moeten als vrouwen solidair met elkaar zijn.”
“Ik wil het verhaal completer maken. Ik geloof eerder in toevoegen dan in weghalen. Ik wil namelijk niet dat er straks een generatie opgroeit die helemaal niet meer weet hoe het koloniale landschap eruit heeft gezien. Dus als we standbeelden van kolonisatoren verwijderen, zonder dat we daar iets over uitleggen, vrees ik dat de historische afasie toeneemt.”

Patricia Kaersenhout, Guess Who’s Coming to Dinner Too?, installatiezicht De Appel, 2019, © foto Aatjan Renders, courtesy of De Appel

ML: Hoe belangrijk zijn rituelen in je werk?

PK: “In veel van mijn werk komt een ritualistisch aspect voor. Het heeft bijna altijd iets met healing te maken. Rituelen kunnen helpen om wonden te helen. Er zullen altijd littekens blijven maar daar is mee te leven. Met een open wond valt niet te leven. In onze modernistische samenleving is weinig ruimte voor genezing, voor voorouderverering. Er was op de opening een vrouw uit Soedan, een oorlogsslachtoffer van seksueel geweld, die heel erg geraakt was en het helende aspect van dit werk aanvoelde. Ze vroeg me of ik haar kan helpen. Morgen hebben we een afspraak.”

ML: Je grijpt terug op legendarische, soms zelfs mythologische vrouwen. Waarom?

PK: “Er is een oude erfenis van zwarte vrouwen en vrouwen van kleur die in verzet zijn gekomen tegen het patriarchaat, tegen allerlei vormen van onderdrukking. Veel van die vrouwen waren heel wijs en intelligent. Ik ben zelf niet opgevoed met het beeld van die sterke intelligente vrouwen, behalve dan mijn moeder. Mijn moeder was een sterke, zwarte vrouw die niet de ruimte kreeg om ook kwetsbaar te zijn. Ze was alleen maar aan het knokken om te overleven. Ik heb dat in mijn naaste omgeving veel gezien. Maar ik heb heel weinig andere rolmodellen meegekregen. Aan tafel zitten allemaal heldinnen. Cut Nyak Dhien, een heldin uit Indonesië, die door de Nederlanders als terroriste werd gezien terwijl ze vocht voor onafhankelijkheid van haar land, koningin Zenobia, Amazigh-koningin Dahlia, ze waren alle onafhankelijke en autonome vrouwen. Daar leren we niets over op school.”

ML: De tafel van Judy Chicago is gedekt met vulva-achtige keramiek, maar jouw glazen objecten hebben geen geslachtskenmerken?

PK: “Ik ben van die seksualiteit weggestapt, omdat lichamelijkheid en seksualiteit in relatie tot zwarte vrouwen en activisme een heel complex onderwerp is. Veel zwarte vrouwen die tot slaaf gemaakt werden, werden gedwongen om seks te hebben met hun meesters. Zwarte vrouwen werden door hun meester niet als mensen gezien, maar als dieren – dat was ook een ontkenning. En tegelijkertijd werd hun dierlijkheid benadrukt. Eigenlijk is er nog steeds een beeld van de wellustige zwarte vrouw die dierlijk en promiscue is in haar seksualiteit. Die pijn wil ik niet visualiseren door expliciete seksuele vormen aan de tafel toe te voegen. Het verhaal van Solitude de Guadalupe laat je de perversiteit zien van wat er met sommige vrouwen is gebeurd. Zij was een Marron (een gevluchte West-Afrikaanse slaaf, of afstammeling die in de oerwouden van Suriname gingen wonen, nvdr). Vijftien jaar lang heeft ze gevochten voor de vrijheid van haar mede tot slaaf gemaakten, drie jaar lang waren ze vrij en een onafhankelijke staat. Toen kwam Napoleon, onder wiens regime ze terug de slavernij in gedwongen werd. Moet je je voorstellen! Solitude was intussen zwanger. Ze werd gevangengenomen, maar mocht haar kind baren. Een dag na de bevalling is ze vermoord, en haar kind is tot slaaf gemaakt van haar moordenaar. Zo pervers is het geweld geweest tegen deze vrouw. Dan kun je het niet over seksualiteit hebben. Er zit echt heel veel pijn in deze tafel.”

“Judy Chicago heeft dat waarschijnlijk ook begrepen. Want de enige zwarte vrouw aan haar tafel, Sojourner Truth, heeft geen vulvasymbool op haar bord. Maar tegelijkertijd is het ook weer een ontkenning van haar seksualiteit als zij wel geplaatst wordt tussen al die witte vrouwen bij wie het wel gevierd wordt. Het is een hele complexe schizofrenie waar ik ook zelf nog niet helemaal het antwoord op heb. Die uitzonderingspositie was ook de reden dat ik Sojourner Truth als de ongenode gast aan tafel zag. Ik leg met mijn installatie een link naar de beroemde film Guess who is coming to dinner waarin Sidney Poitier ook de ongenode gast is. Ongenood, omdat je niet zijn perspectief hoort, je hoort alleen het perspectief van de witte patriarch op het Amerika van de rassenscheiding.”

Patricia Kaersenhout, Guess Who’s Coming to Dinner Too?, installatiezicht De Appel, 2019, © foto Aatjan Renders, courtesy of De Appel

ML: In hoeverre is jouw tafel een werk van deze tijd? Zou het er ook zo uitzien, als je het tien jaar eerder of tien jaar later zou hebben gemaakt?

PK: “Als je uit een orale traditie komt, zoals ik, betekent het dat het verhaal iedere generatie wel verandert. De rode draad is dezelfde, maar iedereen onthoudt andere details, dat zijn vaak de sappige details die ervoor zorgen dat het verhaal ook doorverteld wordt. Het is goed dat perspectieven veranderen. Over tien jaar zal dit een heel andere tafel zijn, en tien jaar eerder had ik het niet kunnen maken. Mijn werk paste niet helemaal in een westerse traditie, maar ook niet in de Surinaamse traditie, omdat ik in Nederland ben opgegroeid. Als je een nazaat van de Afrikaanse diaspora bent, kom je in een koloniale kloof terecht. Je hoort niet thuis in het land van je voorouders, maar voelt je ook niet helemaal thuis in het land van de voormalige onderdrukkers van je voorouders. Ruim acht jaar geleden kwam ik in contact met een aantal waanzinnige wetenschappers en denkers vanuit Decolonial Theory. Vanaf toen is mijn werk qua theorie en articulatie veel steviger geworden, en kon ik mijn bron beter articuleren.

ML: Waarop heb je je geblazen servies gebaseerd?

PK: “Met gastcurator Vivian Ziherl bezocht ik het depot van het Wereldmuseum op zoek naar voor-christelijke keramiek uit Centraal-Afrika, West-Afrika en Zuid-Amerika. Ik deed ook onderzoek in Mexico. Daar was het de gewoonte om te dineren met de doden – de keramiek was daar voor gemaakt. We vonden ook de aanklacht van Inca-edelman Felipe Guaman Poma de Ayala, geadresseerd aan Philips de Derde over het gedrag van de conquistadores. Een van de verzuchtingen ging over de manier waarop zij hun tafel dekten: voor iedereen een eigen bord en bestek. Daar begrepen ze helemaal niets van. Zij waren gewend om samen te delen. Zo is ook alle keramiek ontworpen, om te gebruiken door meerdere personen. Er zijn achtendertig vrouwen aan de tafel, maar geen achtendertig borden en bekers. Ze eten ook met elkaar. Elke vleugel van de tafel heeft een thema: Divine spirits and warrior queens. Slavery and colonialism en Colonialism and contemporary revolutionaries. De groene servetten waarop hun namen zijn gezeefdrukt, heb ik door elkaar gegooid, ze corresponderen niet met de tafellopers. Om juist te verbeelden dat ze met elkaar verbonden zijn aan die tafel. Ik heb bewust voor glas gekozen, vanwege de dichter Edouard Glissant. Hij heeft het over The right to opacity. Daarmee bedoelt hij dat tot slaaf gemaakte mensen het recht zouden moeten op een binnenwereld en geheimen. Maar de slaveneigenaars eisten van slaven volledige transparantie, zichtbaarheid, om zo macht en controle over ze te kunnen hebben. Met glas kun je heel mooi spelen met doorzichtigheid en ondoorzichtigheid. Die metafysische gedachte zit ook in het werk.”

ML: Op dit moment is je werk te zien in verschillende tentoonstellingen. Je hebt het ontzettend druk?

PK: “Het is best heftig. Onzichtbaarheid is heel lang een thema in mijn werk geweest. Het hoorde ook bij me. Niet uit bescheidenheid, maar er zit een zeker comfort in onzichtbaar zijn. En hypervisibility is een heel heftige ervaring. Dat maak ik nu mee. Vanochtend dacht ik: hypervisibility is te vergelijken met een foto die je maakt die overbelicht is. Daar word je ook weer onzichtbaar van.”
“Tegelijkertijd merk ik ook: ik doe het niet voor mezelf. Ik ben activist. Dus als ik dit kan gebruiken om bijvoorbeeld iets te betekenen voor vluchtelingenvrouwen, is dat mooi. Ik ben actief betrokken in het anti-racisme debat. In Nederland zijn veel kunstinstellingen bezig met dekolonisatie. Maar het proces van dekoloniseren is complex en pijnlijk. Het is niet alleen iets waar je met je organisatie doorheen moet, maar het is ook iets waar je individueel doorheen moet. Zelf ben ik, toen ik dat proces aanging, heel veel mensen kwijt geraakt. Vrienden, familie. Je gaat de wereld op een hele andere manier zien. Het is echt een eenzaam proces. De eerste keer dat ik aan de Decolonial Summerschool (een initiatief van Rolando Vazques en Walter Mignolo, Universiteit Middelburg) lesgaf, zei María Lugones, chicana feminist en groot denker: “Als je eenmaal dat proces ingaat, let dan op. Het is een eenzaam proces met heel veel tranen, en je kunt niet meer terug.”

ML: Hoe belangrijk is lesgeven voor je?

PK: “Lesgeven is altijd belangrijk geweest naast mijn praktijk. Via onderwijs kan ik verschillende doelgroepen bereiken. Ik hoop dat ik een zaadje kan planten, en dat dat zaadje ooit tot wasdom kan komen. Zo is het met mij ook gebeurd. Ik heb het ook niet allemaal zelf uitgevonden. Maar ik heb het geluk gehad geweldige mensen in mijn leven te ontmoeten die zaadjes hebben geplant.”