Alles over kunst

Expo  HART Nr. 201

Dansen met een erectie

Michael Portnoy in de Vleeshal
Machteld  Leij

Praktische info

Michael Portnoy Progressive Touch tot 15 maart in Vleeshal, Markt 1, Middelburg, NL. Open wo-vr van 13-17 u., zal-zo van 11-17 u. www.vleeshal.nl

Het magere lijf van de besnorde danser glanst kunstmatig in oranje licht. Alles aan hem is gestroomlijnd, tot aan zijn erecte piemel toe. Hij beweegt zijn heupen, stoot ze naar voren, kromt zijn rug. Dan zoomt de camera in op zijn hand. Die tokkelt op zijn ballen en beklopt zijn piemel op de maat van de onregelmatige klanken van electro-muziek. Het gaat zo vanzelfsprekend, dat na deze choreografie van de kunstenaar Michael Portnoy (1971, VS) alle dans in kleren voortaan zinloos is. Want na dit voorbeeld is het niet meer nodig om preuts te zijn: zo’n erectie blijkt een onmisbare toevoeging in het spectrum van bewegingen waaruit elke choreograaf zou moeten durven putten.

Michael Portnoy Progressive Touch, 2020, installatiezicht, Vleeshal Middelburg, foto Gunnar Meier

In de Vleeshal in Middelburg dansen in Portnoy’s videodrieluik Progressive Touch: Series 1, drie stellen in een vrijage over het scherm. Een heterokoppel, twee gays en twee lesbiennes prikkelen elkaar tot grote hoogten. Althans, dat is de suggestie. Er wordt daadwerkelijk gecopuleerd, af en toe. Maar dat gebeurt, net als elk ander gebaar, elke streling, elke handeling, op de maat van de muziek. Die dendert in diepe tonen door lijf en leden van de toehoorders. Zo wil de kunstenaar ze letterlijk raken en betrekken bij de seksuele dans die zich voor hun ogen afspeelt.

Portnoys werk wordt nergens echt porno. Dat komt door die enigszins bezeten choreografie, door het bijna cartooneske plezier dat de twee vrouwen beleven. Ze gieren van het lachen, als ze allebei vreugdevol hun eigen vaginale vocht in hun handen ter hemel heffen. De bruuske hoofdbewegingen tijdens de vrijpartij, van een van de twee Romeo’s doen eerder aan de schokkerige voortgang van een reiger denken, dan dat ze nou zo passievol lijken. Hun vrijage begint eerst bijna agressief, en mondt uit in een ritmische, theatrale pijpbeurt, in absurdistische copulatie waarbij ze elkaar in evenwicht houden. Ze doen dat op de tonen van stevige rock, terwijl de twee vrouwen nog het meeste plezier van allemaal lijken te hebben op de tonen van een carnavalesk deuntje.

Portnoy ging voor dit werk op zoek naar dansers: twee koppels waren inderdaad een stelletje, de twee vrouwen zijn geen stel maar hele goede vriendinnen. De dans werd gefilmd op de tonen van de muziek, telkens in korte opnames, om vervolgens gemonteerd te worden. De kunstenaar wil het graag grappig laten zijn en de stereotiepe manier waarop seks beleefd zou moeten worden, eens even goed opschudden, en uitzoeken of het eigenlijk wel mogelijk is om op onregelmatige muziek te neuken. Hij hoopt dat jonge stellen hier ideëen van krijgen, die ze thuis kunnen gaan uitproberen, vertelt hij in een interview. Jammer voor een ouder echtpaar, dat overduidelijk voor het einde van de film haastig vanuit het donker de uitgang weer opzoekt. Ze zijn helaas niet de doelgroep van de kunstenaar.

Michael Portnoy Progressive Touch, 2020, installatiezicht, Vleeshal Middelburg, foto Gunnar Meier

Transformerende performances

Behalve als tegengif tegen de samenleving die preutser en preutser wordt – een halfontblote borst in een kunstwerk is vaak al een reden om het publiek te waarschuwen – wil dit werk zomaar de toeschouwers zelf ook transformeren. Zo in het donker, kijkend naar filmbeelden, blijf je als toeschouwer toch redelijk veilig. Dat is niet altijd het geval: Portnoy werkte eerder aan een performance, waarbij hij inpraatte op de schaamstreek van een twintigtal witte mannen. Ontkleed namen ze plaats op allerlei bizar gevormde meubels, terwijl Portnoy en zijn assistent wel 45 minuten dansten en in een verzonnen taal inpraatten op hun schaambeen. Dat bot zou het beste geluid geleiden. En dankzij die uitgesproken woorden zou hun witte, heteroseksuele geaardheid de wereld zoveel minder schade berokkenen. De onderliggende boodschap is, dat de macht die witte heteroseksuele mannen uitoefenen, leidde tot ongeluk, tot discriminatie en racisme. Al die negativiteit zongzegde de kunstenaar dus eigenlijk weg.

Zou dat gewerkt hebben? Volgens Portnoy wel. In een interview met Artnet meldt hij dat de deelnemers zich meer empatisch, ruimdenkender en verjongd voelden. Performances, zo vervolgt hij, hebben het potentieel om de toeschouwers te transformeren.

Portnoy trad in het verleden op als komiek en was ook danser. Hij zou eigenlijk per ongeluk in de kunstwereld zijn beland, dankzij zijn choreografieën die evolueerden tot performances. Humor heeft hij nog altijd hoog in het vaandel staan, maar eigenlijk zijn zijn performances niet alleen vervreemdend, raar, lichamelijk en bedacht-ritualistisch, het is ook een vorm van institutionele kritiek en kritiek op de kunst zelf. Zo bedacht hij een performance met de titel Relational Stalinism, en voerde die in 2016 uit in Witte de With als onderdeel van een groepstentoonstelling. Relational Stalinism is een regelrecht commentaar op de vrijblijvende doelstellingen van de Relational Aesthetics, de kunststroming die volgens Portnoy nogal parasiteert op sociale groepen en hun knusse, verbindende activiteiten. Hij hanteert de wat schampere term ‘soupism’. In An(al) Lee(k) parafraseert hij een eerdere performance, van Tino Sehgal: An Lee gehouden onder meer in het Stedelijk Museum. Het manga meisjesfiguur An Lee is het intellectueel eigendom van Pierre Huyghe en Phillipe Parreno, dat ze uitlenen aan mede-kunstenaars. Sehgal liet een 11-jarig meisje in de rol van An Lee mensen aanspreken met de vraag of ze de beide kunstenaars kenden. Portnoy pleegde inbreuk op het copyright, hij had geen toestemming van de eigenaars. Maar waarom zou je ook om toestemming vragen als je satire pleegt. Portnoys An(al) Lee(k) was, bij monde van een van de performers in Relational Stalinism, uit de vuilnisbak bij het Stedelijk gevist, waar ze was terechtgekomen omdat ze van haar rol in een stuk van Toni Seagull was afgeweken.

Portnoy bedrijft spitse humor en prikt graag in aannames over sociale rollen, over hoe mensen zich zouden moeten gedragen, of juist niet. Over hoe kunst functioneert of net niet. Is dan zijn eigen rol als kunstenaar wel een goed uitgangspunt voor kritiek? Of zou hij beter op een podium met de microfoon in de hand zijn publiek moeten geselen met scherpzinnige commentaren? Maar nee, het is precies goed zo: die positie van ondeugende outsider ligt hem goed, het zorgt voor de broodnodige vrijheid in denken en doen. Humoristisch? Misschien eerder vreemd, en soms een beetje ongemakkeijk. Maar tegelijkertijd ademen zijn performances, zijn films een onverwacht serieuze toewijding, oog voor detail en hang naar perfectie. Als de verbazing is weggeëbd, als het ongemakkelijke gevoel is opgelost in de stevige klanken van de muziek die je omarmen, dan blijft een gevoel van bewondering fier overeind staan. Net zo fier als de piemel van die besnorde danser.