Alles over kunst

Expo  HART Nr. 213 special

Zot van glorie, verdorie

Het Antwerpse galerieleven
Marc Ruyters  & Tamara Beheydt

Sommigen zeggen dat kunst een marginale rol speelt in een samenleving. Dit verhaal spreekt dat tegen. Kunst kan een wereld compleet veranderen. Zoals die van het Antwerpse Zuid, een wijk die tot halverwege de jaren tachtig kon beschouwd worden als het mini-Molenbeek van Antwerpen, net zoals nadien Borgerhout en oud-Berchem. De buurt Zuid was verpauperd, verloederd en achtergesteld.

In wat nu de Gedempte Zuiderdokken heet en waar volop gewerkt wordt aan nieuwe ondergrondse parkings en openbare slenterruimte, lagen drie dokken voor kleine schepen: het Kooldok, het Schippersdok en het Steendok. Er werd vooral steenkool, steen en zand aangevoerd, maar ook mosselen: in de volksmond sprak men dan ook van de Mosselkaai. Er meerden binnenschepen aan vol met opgehaald huisvuil. Het stonk er behoorlijk. Je kon er in de jaren zeventig bouwvallige huizen kopen voor een appel en een ei: 200.000 Belgische frank ofte 5.000 euro voor een huis met drie etages. Nu zijn de prijzen ongeveer verhonderdvoudigd.
In ’t stad’ bevonden zich toen enkele gevestigde galeries, zoals De Zwarte Panter, Lens Fine Art en vooral Wide White Space, voordien ook nog Ad Libitum en andere, en ze vertelden elk hun eigen verhaal.

Hoe de switch voor het Zuid eraan kwam? In de jaren tachtig werd het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen of MuHKA er ingepland, op de hoek van de Waalsekaai en de Leuvenstraat. Dat museum opende op 20 juni 1987. Er werd soms gelachen met deze omgebouwde graansilo, die Flor Bex als eerste artistiek directeur zou krijgen, nadien opgevolgd door Bart De Baere die er met een door kunstenaar Christophe Verlinden ontworpen logo het M HKA van zou maken. Het troosteloze Zuid zou dankzij de museale input snel veranderen.

Er waren al enkele galeries: Zeno X en Micheline Szwajcer openden in 1981 op het Zuid en zouden snel trekkers worden. Vanaf de opening van het MuHKA zouden zich ook nieuwe galeries vestigen, elk met een eigen insteek. Zo bood Ruimte Morguen van Marc Schepers in 1988 de eerste solotentoonstelling van Luc Tuymans in zijn eigen stad (een eerdere expo in Oostende bleef helemaal onopgemerkt), wat de start van een internationale carrière zou betekenen.

De eerste jaren bleef het rustig op het Zuid, maar dat zou veranderen eind jaren negentig. Andere galeries gingen open, waarbij Tim Van Laere (geopend in 1997) snel een hoofdrol opeiste. In de Burburestraat kwam galerie Kusseneers, maar het hek ging helemaal van de dam in de periode 2000 en 2010 toen de Pourbusstraat dé galeriestraat van Antwerpen werd. Centraal stond een groot pand, waar eerst nog het NICC huisde, maar dat door de ouders van Micheline Maes werd gekocht. Het was zo groot dat er drie galeries in gehuisvest werden. Micheline Maes en Luc Matthys openden er in 2003 hun eigen galerie M & M, die openbleef tot 2012. In hetzelfde gebouw vestigden zich nog talloze andere galeries: Shawn McBride en daarna Andrès Van Hove, Koraalberg, later Hendrik Van De Weghe. Toen M & M er mee ophield (in Antwerpen dan toch) kwam Marion De Cannière, zij zou op het einde nog samenwerken met Trampoline Gallery, die de kelderruimte innam. Nog andere galeries in de Pourbusstraat: Dagmar De Pooter, Geukens & De Vil, Van der Mieden, … En vlak om de hoek, op de Vlaamsekaai: Stella Lohaus Gallery. In de rand van het Zuid: onder meer Annie Gentils en Office Baroque, aan het belendende Harmoniepark.

Het werden de gouden jaren, tussen 2000 en 2010: op vernissage-avonden (telkens op donderdag) zag het Zuid zwart van het kunstminnend en bier-, wijn-of cavaslurpend volk, dat flaneerde van de Verlatstraat (Tim Van Laere en Szwajcer), over de Leopold De Waelplaats (Zeno X) naar de Pourbusstraat.

Soms moesten straten zelfs afgesloten worden, omdat er te veel volk was.

Het was een groot succes, Antwerpen was toen dé galeriestad in de Benelux, zot van glorie.

Vaast Colson en Dennis Tyfus, Break Down the Walls, 2006, M&M en Stella Lohaus Gallery, Antwerpen, foto door Jean-Pierre Stoop

En er gebeurde wel wat. Zoals de samenwerking tussen M & M en Stella Lohaus, wier galeries ruggelings aan elkaar paarden. In de scheidingsmuur werd een gat gekapt, zodat de tententoonstelling van Vaast Colson in M & M kon gecombineerd worden met een bezoek aan die van Dennis Tyfus bij Stella Lohaus. Het legendarische BREAK DOWN THE WALLS liep van 8 september tot 15 oktober 2006 en leverde een cover op in het toen pas verschijnende magazine HART.

Door een aantal galeriehouders werd toen een aanzet gegeven tot onderlinge samenwerking, maar die kwam er nooit echt: sommige galeries vonden dat ze internationaal werkten en dus geen nood hadden aan een lokale, Antwerpse band, andere konden of wilden niet investeren in een solide financiële onderbouw.

Dus kwam er onvermijdelijk een einde aan die gloriepriode: langzaam ging het artistieke licht uit op het Zuid. Door de gentrificatie verhoogden de huurprijzen, vele galeries sloten, andere verhuisden naar Brussel: Micheline Szwajcer, Office Baroque, Kusseneers, Van der Mieden … (een aantal zou later naar ’t Stad terugkeren).

Micheline Maes en Luc Matthys van galerie M & M, die de hele hausse meemaakten, verwoorden het als volgt: “Aanvankelijk was er inderdaad een grote dynamiek. De vernissages waren populair, verzamelaars vonden hun weg, er was veel interactie tussen verzamelaars, geïnteresseerden en kunstenaars, de drank vloeide. De Antwerpse ‘war on drugs’ was toen nog niet uitgerold ... Maar de schwung geraakte er wat uit door de moeilijke bereikbaarheid op donderdagavond, zeker voor mensen die van Gent kwamen, ten gevolge van de groeiende files aan de Kennedytunnel. Nieuwe graaslanden, zoals de boostende galeriescene in Brussel, kwamen op. Ook de verzamelaar internationaliseerde en vloog op zijn gemak naar een opening in Londen of Zürich, een beurs in Miami of Berlijn, om ginds een glaasje Piper Heidsieck te krijgen van een ‘gallerina’ in plaats van een Stella uit het flesje, buiten in de Antwerpse regen. Er werd veel, maar minder trouw geshopt, een tip van een andere verzamelaar was bovendien leerrijker dan een discours of gewauwel van een galeriehouder, kunstenaar of criticus.”

Het Zuid leek stilletjes te sterven vanaf 2010. Sinds een paar jaar waait er echter een nieuwe wind: de wijk Nieuw Zuid stond en staat letterlijk in de steigers en daar openden enkele galeries hun deuren. Zoals Plus-One en Sofie Van de Velde in een gezamenlijke uitbating (formule van de toekomst?), Tim Van Laere in een nieuw gebouw, Everyday Gallery … Keteleer, vroeger in de Leopoldstraat, kocht het pand in de Pourbusstraat en gebruikt het vandaag over de hele lengte. NK Gallery vestigde zich in dezelfde straat, en ook de nog piepjonge galerie Newchild koos voor het Zuid. Zeno X opende in 2020 opniew de ruimte waar de allereerste versie van de galerie ontstond. De galerie op de Leopold De Waelplaats wordt nu de tweede locatie, terwijl de ruimte in Borgerhout (sinds 2013) het hoofdkwartier blijft. En Plus-One en Sofie Van de Velde openden een nieuw (eveneens gedeeld) filiaal aan de Vlaamsekaai. Oud- en Nieuw-Zuid zijn dus terug.

De stadsontwikkeling zet zich ook elders verder. Zoals de stad groeit, ontwikkelen zich ook nieuwe dynamieken in de kunstwereld. In het zog van het MAS, dat in 2011 de deuren opende, groeiden enkele galeries op het Eilandje, zoals Pedrami Gallery, Art Partout, Galerie Verbeeck-Van Dyck en Coppejans Gallery. Sinds enkele jaren is ook CASSTL, het non-profit initiatief van Carla Arocha, Stéphane Schraenen en Luc Tuymans er gevestigd.

Rond de Leopoldplaats ontstond eveneens een nieuwe cluster van galeries, zoals Geukens & De Vil en (re)D. Gallery. Het succes van de gedeelde ‘Leopold Sundays’ was van korte duur, maar nog steeds beweegt er heel wat rond de Leopoldplaats, het Mechelseplein en de Mechelsesteenweg, met o.a. nieuwkomer en Fred & Ferry, die de ruimte van Marion De Cannière in 2020 overnam. Het NICC nam recent zijn intrek in de voormalige galerieruimte van Keteleer.

Berchem, Zurenborg en de Harmoniebuurt blijven eveneens aanwezig, met Annie Gentils als vaste waarde, en de komst van LLS Paleis, de non-profit ruimte van Stella Lohaus, en talrijke galeries en off-spaces zoals Eva Steynen. Deviation(s), The Mothership, SECONDroom, en recenter Tick Tack en Zeit, die een kruising tussen naoorlogse en hedendaagse kunst biedt.

Gianin Conrad, Elektra, 2016, vanaf 14 mei bij Base-Alpha Gallery, Antwerpen

Vooral in Borgerhout rijst al enige jaren een opvallend sterke galeriescene, verbonden door de succesvolle ‘Borger’-evenementen en nocturnes. Zeno X vestigde zich er in 2013 in een industrieel pand en blijft een publiekstrekker. Base-Alpha Gallery was er al eerder en ontpopte zich tot een van de belangrijkste spelers, met een fris en gedreven programma. Recenter volgden onder meer DMW Gallery, de ‘artist-run’ initiatieven Gallery Gallery en Out of Sight, en nieuwkomer Otty Park, die begin 2021 de deuren opende. Mogelijk zal de buurt in de toekomst nog verder opleven als artistieke ‘place to be’ dankzij de komst van Kunsthal Extra City, eerder gevestigd in Berchem en nu geland in de ontwijde Dominicanenkerk in de Provinciestraat, een site gedeeld met AAIR, aanbieder van kunstenaarsresidenties en -ateliers.

In Borgerhout ontstond in 2014 de beweging Antwerp Art, een samenwerkingscollectief tussen alle Antwerpse toonplekken, onder de inspirerende leiding van Bart Vanderbiesen van Base-Alpha Gallery. En zo komt het dat u tijdens Antwerp Art Weekend, dat inmiddels aan de zevende editie toe is, niet minder dan 79 collegiale plekken vindt, waar een bruisende diversiteit aan hedendaagse kunst getoond wordt …