Alles over kunst

Interview  HART Nr. 198

Expo

Het Grote Onderhandelen

In gesprek met Younes Baba-Ali
Kathleen  Weyts

Praktische info

Enter#10 : Younes Baba-Ali -- Short Cut tot 5 januari 2020 in Mu.ZEE, Romestraat 11, Oostende. Open di-zo van 10-17u30. Gesloten op 25 december en 1 januari.

Short Cut kadert in het Moussem-Collectie project, een samenwerking met Mu.ZEE en M HKA, dat de collecties van deze musea bevraagt.

Younes Baba-Ali is een van de kunstenaars die ik al enkele jaren volg. Het gesprek dat we ooit in 2013 startten, zet zich met intermezzo’s verder, op het ritme van zijn projecten. Ik tref hem in Oostende, de ochtend voor zijn tentoonstelling Short Cut opent in Mu.ZEE. Hij is net terug uit New York, waar hij gedurende twee maanden in residentie was bij ISCP, en vertrekt binnen een paar dagen naar Lubumbashi voor de biënnale, waar hij een van de deelnemende kunstenaars is. We spreken elkaar enkele weken later opnieuw, in Namen, waar hij deelneemt aan het festival AfriKIKK.

foto (c) Jean-Pierre Stoop

Het is tekenend voor de praktijk van Baba-Ali. Zijn werk ontstaat niet in het atelier, maar in situ, in de talrijke steden waar hij gedurende enkele weken, maanden, neerstrijkt in residentie, ter voorbereiding van een bijdrage aan een tentoonstelling of biënnale of voor het opzetten van een eigen project met bevriende kunstenaars. Of het nu een verblijf in Brussel, Dakar, Casablanca of Napels is dat aan de basis ligt van zijn werk, en of hij nu met video, fotografie, installaties of objecten aan de slag gaat, uit alles spreekt de stem van een scherpe observator die zich de context waarin hij terecht komt als geen ander eigen maakt en er – vaak met een knipoog – een beeld uit schept. In de wereld van Younes Baba-Ali kan alles onderhandeld worden en is niets zoals het op het eerste gezicht lijkt.

Kathleen Weyts: Je maakt meestal werk in situ, maar hier in Oostende is dat voor het eerst niet het geval. Is dat een bewuste keuze?

Younes Baba-Ali: “Al doende heb ik geleerd dat mijn werk zich moeilijk in een atelier laat ontwikkelen. Ik heb interactie nodig. Met mijn omgeving, maar ook met anderen, met kunstenaars en passanten. Door projectmatig te werken binnen een bepaald kader met een vooropgestelde deadline, leg ik mezelf een werkritme op. Ik kan niet zinvol produceren zonder. Naast de uitnodigingen die ik krijg in binnen- en buitenland ga ik zelf proactief op zoek naar residenties, projecten en beurzen. Zo zal ik volgend jaar drie maanden in Gent werken, op vraag van de Kunsthal. Voor de biënnales van Dakar en Marrakesh heb ik bijkomende beurzen aangevraagd en me ter plaatse georganiseerd. Onderzoek, productie en presentatie vloeien zo in een gebalde tijd in elkaar. In Oostende ontbraken zowel de tijd als het budget om nieuw werk te creëren. Maar het leek me een goed moment om een aantal werken samen te brengen en te zien hoe ze onderling interageren.”

Younes Baba-Ali, Paraboles, 2019, foto Aude Tournaye

KW: Het is interessant om te zien hoe gelaagd je werk is en hoe het in verschillende contexten telkens anders werkt. Zoals Paraboles, een installatie die ik al in verschillende constellaties zag.

YBA: “Ja, vaak voegt de context waarin ik iets presenteer een extra dimensie toe, of nodigt het me uit om het oorspronkelijke opzet opnieuw naar mijn hand te zetten. De parabool zoals hij hier gepresenteerd is, is een vroeg werk, dat ontstond in 2011 toen ik net in Brussel begon te werken. Het is als het ware een zelfportret en dateert uit een periode waarin ik erg worstelde met mijn identiteit en mijn plaats in de wereld. De schotelantenne symboliseert zowel de aan- als afwezigheid van een gemeenschap die contact zoekt met de buitenwereld, hier in Europa met het oorspronkelijke thuisland, en daarbij gehinderd wordt door eigen en opgelegde begrenzingen. Door de parabool te laten bewegen tussen twee vaste punten die hem steeds terug van links naar rechts sturen, vertel ik iets over de positie van de migrant tussen het land van oorsprong en het land waar hij zich bevindt, over de desoriëntatie, de twijfel en de dualiteit die dat met zich meebrengt. In 2016 tijdens het KunstenFestivaldesArts heb ik meerdere schotelantennes bevestigd op de gevel van de Ravensteingalerij. In Brussel zijn ze de afgelopen decennia mee het straatbeeld beginnen bepalen. Het zijn markeringen in de stad. Het zelfportret werd zo een portret van een gemeenschap van individuen en families die zich ophouden in bepaalde stadsdelen. In Namen heb ik tijdens AfriKIKK veertig van die parabolen bevestigd op de kathedraal. Hierdoor werd de religieuze dimensie die impliciet aanwezig is in het werk – door de sterke connotatie van deze objecten met moslims, maar ook doordat de schotelantennes zich in hun rotatie trachten te richten naar Mekka – plots een centraal gegeven. De schotelantenne op de gevel van een katholiek monument richt zich naar de qibla, net zoals dagelijks meer dan 1,6 miljard gelovigen dat doen.”

KW: Je stelt mensen graag voor keuzes, ontwricht hen graag in hun vaak onbewuste en routineuze handelingen. Je doet dat het liefst aan de hand van dagelijkse objecten of door het herschrijven van een bestaand protocol. Zowel met Shalom Aleikoum (2013), de deurmat die je aan de inkom van de tentoonstelling legt, als met Without negociation (2018) dat tot stand kwam in Dakar, haal je conventies onderuit.

YBA: “Het maakt deel uit van de interactie. Mijn praktijk richt zich op actie/reactie, op de onderhandeling ook. Ik reageer op een bepaalde realiteit, op wat ik aangereikt krijg. Ik nodig mijn omgeving uit om hetzelfde te doen. Door het woord ‘welkom’ op een deurmat te vervangen door Shalom Aleikoum confronteer ik de bezoeker met iets wat op het eerste zicht vertrouwd aandoet maar dat allesbehalve is: een welkom dat een samentrekking is van het Hebreeuws en het Arabisch voor ‘vrede zij met u’. De deurmat markeert een grens, die tussen de publieke en de privéruimte, maar refereert tegelijkertijd aan een van de meest complexe conflicten van vandaag. De ongeschreven (religieuze) conventie wil dat je niet op deze woorden stapt, laat staan er je voeten aan veegt. Je wordt dus voor de keuze gesteld: er al dan niet aandacht aan besteden, er omzichtig langs stappen, of er gewoon over lopen. Het zijn vooral Europeanen die zich bewust zijn van de gevoeligheden die er voorzichtig op reageren. In Marokko liep bijna iedereen er vrolijk overheen.”
“Without negociation maakte ik in Dakar, naar aanleiding van de biënnale. De hele (informele) economie draait er op onderhandeling. Straatverkopers verpatsen hun waren aan voorbijrijdende automobilisten. Ze stellen een prijs voor en de ongeschreven regel is dat je hierover onderhandelt. Door hen gewoon de gevraagde prijs te betalen, haal ik deze wetmatigheid onderuit. De objecten die op die manier in mijn bezit kwamen (en waarvan een deel uitgestald ligt in vitrines, kw) vertellen iets over de maatschappij. Van religie tot veranderende economische machtsstructuren, zoals de aanwezigheid van China, van dromen over het buitenland tot viriliteit.”

KW : Onderhandeling. Het is een sleutelwoord in de totstandkoming van je oeuvre. Soms overstijgt deze het werk, zoals de installatie die je maakte in KANAL.

YBA: “Ik vind het straf dat KANAL mij gevolgd is in mijn voorstel. Zoals steeds is dit een reactie op de specifieke context. In dit geval de voormalige Citroëngarage, waar zoveel Brusselaars van diverse afkomst jarenlang werkten, die nu wordt omgevormd tot een museum voor hedendaagse kunst. Ik wou iets doen rond die herbestemming. De vestiaireruimte van de arbeiders was een dankbare plek om dit te realiseren. Het is in wezen een plaats van transitie. Daar waar je je burgerkledij aflegt en je werkkledij aantrekt. De arbeiders zijn er ook vandaag nog aanwezig, in de vorm van stickers, een sporadisch rondslingerende loonbrief, foto’s of namen op de lockers. De plek wordt daardoor ook een ‘in memoriam’. Door de lockers te reanimeren (Baba-Ali bracht mechanismen aan op een aantal deuren en vormt de lockers zo om tot een grote actieve installatie, kw), richt ik de aandacht zowel op het verleden als op de toekomst. De werkplek wordt een kunstwerk. Maar het gaat om meer. In het protocol dat ik opstelde voor KANAL staat dat het werk enkel op deze plek kan bestaan, in de ruimte die bovendien in zijn oorspronkelijke staat dient bewaard te blijven, met de tegels, wasbakken en alle andere aanwezige ornamenten. Ze maken integraal deel uit van het werk. Als je het werk onttrekt aan de ruimte, ontdoe je het van zijn narratief. Deze samenwerking met KANAL is voor mij een fantastische ervaring. De installatie werd een jaar lang getoond en maakt nu deel uit van de collectie van het Centre Pompidou. Maar de onderhandeling zet zich verder, want de architecten hebben andere plannen met deze ruimte. Als die doorgevoerd worden, houdt het werk op te bestaan. Het museum staat nu voor de keuze: de plannen van de architecten uitvoeren of het protocol van de kunstenaar honoreren.”

Tentoonstellingszicht Mu.ZEE

KW : Door je manier van werken bouw je duurzame banden op met andere kunstenaars, instellingen en curatoren. Met Moussem Nomadisch Kunstencentrum werk je al verschillende jaren samen. Ze brachten je in Mu.ZEE, waarmee ze een overeenkomst afsloten niet alleen om je werk te presenteren, maar ook om een werk op te nemen in de collectie.

YBA : “De jarenlange ondersteuning van Moussem was en is nog steeds belangrijk voor de ontwikkeling van mijn praktijk. Toen ik net in Brussel aankwam, had ik er geen idee van hoe ik hier kon functioneren als kunstenaar. Ik had geen enkel statuut – afgezien van mijn Frans-Marokkaans burgerschap – ik kende niets van de Belgische kunstorganisaties, de subsidiemogelijkheden enz., … Moussem heeft me niet alleen op weg geholpen, maar ook de kans gegeven om projecten te realiseren. Door hun jarenlange samenwerking met de kunstinstellingen in België hebben ze voor vele kunstenaars deuren geopend die anders gesloten zouden blijven. Nu vindt dankzij hen ook een van mijn werken de weg naar de collectie van een Belgisch museum. Dat is een geweldige vorm van erkenning.”

KW: Être et ne pas avoir (2014), een van de meest provocerende werken uit je oeuvre staat hier in Mu.ZEE quasi achteloos opzij op de grond. Je loopt er zo aan voorbij. Nochtans is het een werk dat zeker vandaag veel vragen oproept en bijna een bevestiging inhoudt van een politiek discours dat alludeert op het profitariaat van de migrant.

YBA: “Être et ne pas avoir kwam tot stand in een periode waarin ik zelf aan het uitzoeken was hoe ik zou kunnen leven van mijn werk, welk statuut ik kon aannemen en op welke eventuele ondersteuning ik aanspraak kon maken. Tijdens dit ‘onderzoek’ kwam ik in aanraking met een aantal mensen die ‘expert’ bleken in het kluwen van de Belgische sociale wetgeving en de mogelijkheden die deze biedt aan nieuwkomers. Ik laat hen anoniem mogelijke strategieën uit de doeken doen. Voor mij is dit zeker geen politiek werk, eerder een sociaal, bijna antropologisch portret dat bepaalde mechanismen in de maatschappij blootlegt. De mens gaat altijd op zoek naar de best mogelijke manier om te kunnen leven, in dit geval vaak overleven. Ook dit is een grote onderhandeling: die van de nieuwkomer met een administratie, met de wetgeving, met de maatschappij waar hij/zij een leven probeert op te bouwen. Ik wou het werk graag installeren in de wachtruimte van het OCMW in Oostende, maar dat bleek een brug te ver.”

KW: Je zoekt vaak de grenzen op van wat mogelijk is. Sommige van je werken worden nooit gerealiseerd, omdat je niet de nodige toestemming krijgt. Bijvoorbeeld de performance Aller/Retour die je in de luchthaven van Zaventem wilde doen naar aanleiding van de biënnale van Lubumbashi.

YBA: “Mijn aanvraag werd ondersteund door zowel M HKA als BOZAR. Desondanks blijft een akkoord van de luchthaven voorlopig uit. Het idee was om drie Congolese performers in de aankomsthal tussen de bagage van de transportbanden te laten rollen. De performer als object. Het werk stelt veel vragen. Over de tegenstelling tussen het vrije transport van goederen en de restricties die sommigen onder ons ondervinden om zich tussen continenten en landen te verplaatsen. Over illegaliteit. Over de inventiviteit die mensen aan de dag leggen om obstakels te overwinnen. Over reizen als vrijetijdsbesteding en reizen uit noodzaak, …”

KW: Je hebt een band met Congo, maar je was er nooit eerder. Hoe heb je de biënnale van Lubumbashi ervaren?

YBA: “Als student in Straatsburg leerde ik een aantal Congolese kunstenaars kennen, die er via een uitwisselingsproject met de academie van Kinshasa een opleiding kwamen volgen. We werden vrienden voor het leven. De drie performers die ik had uitgenodigd voor het project in Zaventem kwamen ook uit deze groep. Tot nu toe had ik nooit de gelegenheid om naar Congo te reizen. De Biënnale van Lubumbashi is een initiatief van kunstenaars, waaronder Sammy Baloji. Ik vind dat belangrijk. Het staat in schril contrast met de biënnales die nu overal opduiken en waar veel geld mee gemoeid is, waar curatoren naam trachten te maken met grote verhalen, en daarbij alle juiste vakjes afvinken. De puurheid van deze biënnale spreekt me enorm aan.”

“Bij aankomst op de luchthaven vielen me al die jonge mannen op die bordjes ophielden met teksten in het Chinees, Hindi, Arabisch, … waarmee ze de expats, die voornamelijk naar Lubumbashi komen om er hun zakenbelangen te behartigen, verwelkomen. In de eerste week trachtte ik de stad in me op te nemen. Lubumbashi is een moeilijke en heftige stad. Er is een latent gevoel van geweld, een soort hardheid die ik in Dakar nooit ervaren heb. De lokale bevolking heeft geen uitlaatklep en neemt zijn toevlucht tot de talrijke kerken en alcohol. Ik besloot om een Cabinet des confidences populaires te creëren, een kiosk waar mensen in plaats van geld te wisselen of hun telefoons op te laden hun hart konden luchten. Met een groep lokale kunstenaars hebben we hun ‘bekentenissen’ verzameld. Ik heb ze laten vertalen uit het Lingala en Swahili naar de talen van de expats en we hebben ze gebruikt als welkomstboodschappen op de luchthaven. Dat was soms heel confronterend, maar bij wijlen ook zeer filosofisch. Een van mijn favorieten was: ‘Quand on arrive dans un village où les gens dansent sur un seul pied, tu dois danser avec eux sur un seul pied’