Alles over kunst

Kunst in Quarantaine | Column

My Corona - 26 maart

Jordi  Geirlant

Als Kleine Kunstcollectioneur schrijf ik elke dag dit rubriekje, zo lang de corona-quarantaine duurt. Al hoor ik dat het allemaal wel eens nog heel lang zou kunnen duren. Het Dodelijke Virus krijgt ons misschien niet te pakken, maar de Dodelijke Verveling wel.

Elke avond samen een voedzame maaltijd bereiden lijkt bijvoorbeeld tof, maar er zitten andere, minder leuke kantjes aan. Zo wil ik u niet vervelen met wat mijn eega en ik gisterenavond klaarmaakten (een vleesloze maaltijd met vooral ui en prinsessenboontjes), maar het over die andere kantjes hebben. De tafel klaarzetten met borden, glazen, bestek, onderleggers voor de potten en pannen is nog doenbaar. Maar wat heb ik een gloeiende hekel aan telkens weer het afruimen na de maaltijd, de borden spoelen en in de vaatwasser stoppen; het wegvegen van de kruimels op de tafel en het tafelblad reinigen; het overbrengen van eventuele kliekjes in kleinere potjes, voor de koelkast of diepvriezer; het aanvegen van de keukenvloer, het poetsen van de kookplaat, het aanrecht en de spoelbak, het….

Kijk, dat heb je dus niet als je naar een restaurant kan gaan, waar dat allemaal voor je gedaan wordt en je alleen maar lekker moet eten, een slokje wijn drinken en aangenaam kouten.

Na de maaltijd koutten mijn eega en ik ook over een heel speciaal werkje uit onze Kleine Kunstcollectie. Dat kwam zo: aan het kunstenaarschap zitten ook wel vele kleine kantjes, bedachten we. Bij het creëren van een voldragen kunstwerk komt wel een en ander kijken: het aansleuren van een blok hout of marmer, het prepareren van een doek, het scherpen van de beitel, het uitspoelen van penselen, het klaarmaken van het verfpalet, het aanvegen van de ateliervloer, enzovoort. Dat bracht ons bij de kleine installatie Screwed uit 2011 van Vaast Colson. Het gaat om een doorzichtig plastic knutselkoffertje (15 edities, wij hebben nr. 2), onderverdeeld in grotere en kleinere vakjes, bedoeld voor ‘een selectie aangepaste ophangsystemen’. Colson vulde de vakjes met spijkers, schroeven, pluggen en dies meer en plakte op elk vakje de naam van een Belgische kunstenaar. En zo zie je hoe Jan De Cock duizenden nietjes nodig heeft om zijn vezelplaten aan elkaar te nieten, dat Honoré δ’O plastic loodgietersalaam behoeft om zijn buizeninstallaties te maken, dat Luc Tuymans grote schroeven en pluggen gebruikt om zijn doeken op te hangen, dat voor Robert Devriendt duimspijkertjes volstaan, dat Michaël Borremans het doet met kromme, verroeste spijkers. Voor de getatoeëerde varkens van Wim Delvoye blijken forse vleeshaken nodig, voor de loodzware materieschilderijen van Bram Bogart pluggen van wel 20 centimeter lang, anders donderen ze van de muur.

Vaast Colson (we hebben nog meer werkjes van hem) is een kunstenaar die het Grote Rumoer vermijdt, maar in zijn werk een dermate fijne humor, relativering en tegelijk kritische invraagstelling legt, dat je alleen al dank zij hem de Dodelijke Verveling kan vermijden.

Tot morgen.