Alles over kunst

Kunst in Quarantaine | Column

My Corona - 25 maart

Jordi  Geirlant

Als Kleine Kunstcollectioneur schrijf ik elke dag dit rubriekje, zo lang de corona-quarantaine duurt. Wie wil weten waarom leest er de eerste twee paragrafen van de oudere stukjes maar eens op na.

Gisteren was het een kalme, zelfs ietwat vervelende dag. We maakten selder in tomatensaus met gehaktballetjes. Waarom maken zo weinig mensen nog stoofselder klaar? Of schorseneren? Of spruitjes? Omdat die groenten zo ouderwets klinken en zo bewerkelijk zijn. Ik herinner me nog hoe mijn betreurde moeder in mijn jeugd schorseneren schilde, met blauwe plastic keukenhandschoenen en een schort aan, en hoe de keukentafel langzaam zwart en vies werd van het schilafval. Selder is makkelijker, maar als je bijvoorbeeld lekkere stoofselder wil maken moet je de stengels eerst ontvliezen, want anders krijg je van die lange, vervelende draden in je mond.

Ik sneed de selder in blokjes en blancheerde ze, mijn eega versneed drie gepelde tomaten, die vervolgens in een pot op de inductiekookplaat gingen. Van zodra de tomatenblokjes pruttelden, de selder er bij, zout, peper en nootmuskaat (mijn lievelingsspecerij) en stoven maar. Ondertussen aardappelen aan de kook brengen en gehaktballetjes (gemengd varken-kalf) rollen, die ik nadien goudbruin bakte in onze gloednieuwe frying pan van Jamie Oliver, uitstekend materiaal voor slow cooking. Het smaakte, na onze rampzalige kliekjesdag van eergisteren, weerom voortreffeijk, zodat we alles opaten, geen kliekjes meer.

Wat het kunstkijken naar onze eigen, Kleine Collectie betreft: dit keer beperken we ons tot het derde en laatste van het trio ‘wandelschilderijen’, na die van Jan Van Imschoot en Marc Vanderleenen. Het betreft hier een schilderijtje van 18 op 24 cm, van de hand van Koen Broucke (1965). Het toont een kleine, wandelende figuur in een berglandschap, misschien is het de kunstenaar zelf die ronddoolt in een of ander eeuwenoud slagveld, want daardoor is hij gefascineerd.

Het titelloze schilderij oogt heel donker en heeft twee specifieke eigenschappen: de bergcontouren zijn getrokken met een zilverpen, en de wandelende man laat achter zich een blauw spoor na, het lijken wel waterplasjes.

Koen Broucke heeft zich al enkele jaren teruggetrokken in het Waalse Waulsort aan de Maas, waar hij de oude Villa des Roses kocht en zich terugtrok uit de Vlaamse wereld van haast en spoed, netwerken, naijver, slechte vrouwen en ander onheil. We hebben overigens nog een ouder werkje van Koen Broucke op papier, uit de reeks die hij maakte over de grot van Lourdes in Edegem. Broucke is ook gefascineerd door grotten. Slagvelden en grotten, je zou voor minder een heremiet worden.

Tot morgen.