Alles over kunst

Column | Kunst in Quarantaine

My Corona – 15 april

Jordi  Geirlant

Als Kleine Kunstcollectioneur schreef ik elke dag dit rubriekje, zo lang de corona-quarantaine zou duren. Trouwe lezers kennen het principe intussen al: omdat musea en galeries gesloten zijn, kunnen we geen kunst meer gaan kijken. Dus keken we elke dag naar een ander werkje uit onze eigen Kleine Kunstcollectie. En omdat restaurants ook dicht zijn, moeten we alle dagen zelf eten maken. Dus laten we u mee genieten van onze goede, oude Vlaamse keuken. Nu doen we het niet meer dagelijks, maar enkele keren per week. Als de broodnodige afwisseling zich aandient.

Zoals gisteren: wat nu weer gegeten? Ons traditionele aanbod begint zich een beetje vast te rijden in herhaling (van overigens lekkere dingen), maar plots was daar een mooie vluchtheuvel: een boerenomelet! Volgens mijn ouderwetse kookboek is dat een Franse uitvinding, onder de naam omelette paysanne, maar dat is larie en apekool. Net zoals ze ons ooit de frieten ontnamen en er French fries van maakten, kan eenieder - van wie overigens velen aloude Vlaamse boeren als voorouders hadden - een boerenomelet maken.

Het is simple comme bonjour, om in de Franse traditie te blijven. Men neme de Jamie Oliver-pan, smelt er boter in, bakt stukjes ham (spek kan ook), vult aan met kleine stukjes licht gekookte aardappel, partjes tomaat en fijngesneden champignons en laat dit even sudderen. In de traditionele omelette paysanne zitten geen partjes tomaat, wel fijne doperwtjes. Ik verkies resoluut de tomaat, doperwtjes passen hier niet. Vervolgens klopt u de eieren los (in ons geval drie) mét peper en zout en giet ze over de sudderende ham en groenten in de pan. Een extra tip, om die Fransen nog wat meer te kloten: bestrooi op het eind de boerenomelet met geraspte kaas. Nootmuskaat mag ook, maar let op voor hallucinaties.

Wat onze Kleine Kunstcollectie betreft: vorige keer hadden we het over Tinka Pittoors, nu laten we haar partner aan bod komen: niemand minder dan Kris Fierens. Kris is een van die kunstenaars met brute coronapech. Hij bouwde een pracht van een tentoonstelling in De Garage in Mechelen, maar twee dagen voor de feestelijke opening ging alles op slot en in quarantaine. In de digitale HART nr. 202 leest u overigens een uitstekende tekst over zijn werk.
Mijn eega en ik hebben drie werken van hem. Een tekening zoals alleen Kris dat kan: een krullende, golvende en brede verfstreep, die hij in één keer trekt. Het tweede is een klein grijszwart werkje, dat als een ‘God Ziet U, Hier Vloekt Men Niet’ boven de deur naar de tuinkamer hangt. Het derde is groter en lijkt in zachtgroene tinten de contouren van een vaas te onthullen, maar met deze kunstenaar weet je nooit. Want, zoals we al eerder schreven: Kris Fierens vertrekt telkens vanuit een nooit te herhalen combinatie van het gestuele en het onderbewuste. In zijn werk zoekt hij de essentiële beweging op die culmineert in een eindpunt waarin het werk zichzelf ‘af’ verklaart: de hand van de kunstenaar is slechts de intermediair tussen lukken en niet-lukken. Toch is dit geen impulsief werk, maar een resultaat van creatief wikken en wegen. Om zo uit te komen bij een point of no return: dit is het, en niets anders.

Overigens, wie écht eens lekker wil eten, moet zich laten uitnodigen door Kris Fierens. Hij is een topkok.

Tot morgen.